6.03.2019
De Groene Amsterdammer
Marijn van der Jagt
Drama in het repetitielokaal

Cinedans is het jaarlijkse festival voor gedanste films en verfilmde dans. Met dit jaar onder meer documentaires over choreografen van wereldformaat: Anne Teresa De Keersmaeker, Alexander Ekman en Louise Lecavalier.

Dat er gedanst wordt in een documentaire over Anne Teresa De Keersmaeker valt te verwachten. Mitten begint in de repetitiezaal, waar een danser beweegt op cellomuziek. De suite van Bach wordt ook in de repetitie live gespeeld, op de vloer. De cellist zit met zijn rug naar de aanwezigen, en de danser blijft bij hem in de buurt. Alsof hij zich door de klanken laat voeden. Echt interessant wordt het als na deze proloog de dansers, de choreografe en haar assistente met de cellist aan tafel zitten. Ze turen naar papieren met muzieknoten. Met potlood krabbelen ze aantekeningen tussen de notenbalken. Met gekleurde stiften worden punten in de partituur gemarkeerd. Het centrum van deze studieuze muziekanalyse is de cellist, Jean-Guihen Queyras. Hij vertelt hoe de verschillende Bach-suites zijn opgebouwd. ‘Vier maten neergaande baslijn: cadans in A mineur. Pom, pom-pom, pom-pom, pom-pàà’. Hij illustreert het loopje met zijn handen. ‘Dan: F majeur, dat begint hier. Vier maten.’ Geconcentreerd volgt De Keersmaeker de uitleg, leesbril op, potlood in de aanslag, soms twijfelend over de kleur van een markeerstift. ‘Belangrijk in de tweede en derde maat is de hemiool’, zegt Queyras, en hij zingt de passage voor terwijl hij deze aanwijst in haar partituur.

Je hoeft de muziektermen in het Franstalige gesprek niet te begrijpen – de Wikipedia- uitleg van de term hemiool is voor een leek amper te volgen – om bij deze filmbeelden in verrukking te raken. Voorwaarde is dat je ooit een dansstuk van De Keersmaeker hebt bijgewoond. Wat nog niet meevalt, want ook Mitten wir im Leben sind/Bach6Cellosuiten was meteen uitverkocht toen deze vorig jaar te zien was in Julidans, en ook voor De zes Brandenburgse Concerten, onderdeel van het aankomende Holland Festival, zijn geen kaarten meer beschikbaar. Voor iedereen die meer wil weten over de werkwijze van de Vlaamse choreografe, die decennialang al de zinnen van de toeschouwers streelt met ogenschijnlijk eenvoudige bewegingen in speelse, heldere patronen, is er nu de documentaire van Olivia Rochette en Gerard-Jan Claes. Zelfs in de laatste repetitieweken van Mitten wir im leben sind is het begrip van de muziek en het inzicht in de structurele opbouw ervan voor De Keersmaeker én haar dansers essentiëel.

De documentaire is onderdeel van Cinedans, het jaarlijkse festival voor gedanste films en verfilmde dans dat begin maart plaatsvindt in de bioscoop van Filmmuseum EYE in Amsterdam en het nabijgelegen A Lab. Het programma omvat zo’n zestig films uit binnen- en buitenland, waaronder nieuwe korte films van eigen bodem waarbij filmmakers met choreografen hebben samengewerkt, VR-projecten en interactieve installaties. En de Nederlandse première van drie lange documentaires over vooraanstaande choreografen van wereldformaat: De Keersmaeker, Alexander Ekman en Louise Lecavalier.

Bijzonder aan de vertoning van In Motion is dat de dansliefhebbers Louise Lecavalier eerst live in actie kunnen zien, want in het weekend voorafgaand aan Cinedans stond haar voorstelling Battleground in de Amsterdamse schouwburg. De Canadese danseres verkreeg in de jaren tachtig en negentig de status van een popster met haar woeste platinablonde dreadlocks, haar duizelingwekkende kamikaze-sprongen in de dansstukken van La La La Human Steps en haar samenwerkingen met David Bowie en Frank Zappa. Sindsdien heeft Lecavalier zich als choreografe ontwikkeld. Daarbij staat ze niet aan de zijlijn: in haar dansstukken is zij nog steeds de blikvanger. Haar vroegere specialiteit, de horizontale pirouette waarbij ze in de lucht om haar as tolde, zoals archiefbeelden in de documentaire laten zien, is er niet meer bij nu Lecavalier zestig is. Een zware heupblessure dwong haar om een nieuwe danstaal voor zichzelf uit te vinden. Die is minstens zo opwindend en betoverend.

Magisch zijn de heerlijk lange sequenties in de documentaire waarin Lecavalier solo danst in een mooi uitgelichte, industriële repetitieruimte. Met haar frêle, gespierde lijf vertaalt ze de energie van zinderende trance-muziek in een non-stop dansflow. Kwikzilver snel zijn haar bewegingen: als een deel van haar lichaam tragere lijnen maakt, schudt haar hoofd op dubbel tempo of laten haar wriemelende handen de tinteling doorgaan. Haar danstaal is niet vloeiend, er zit een opzwepende kick in de isolaties en bounces waarmee ze de energie in haar lichaam steeds verplaatst. Het is knalhelder in vorm en definitie, alsof je kijkt naar een op fast-forward afgespeelde beeldenreeks.

De documentaire van regisseur Raymond St. Jean volgt losjes het wordingsproces van Battleground, en eindigt bij een opvoering van dit duet met een mannelijke partner. Tegelijk is het een terugblik op haar carrière. In intieme gesprekken vertelt Lecavalier over haar begintijd bij La La La Human Steps, haar afscheid daar en over de weg die ze daarna heeft bewandeld. We zien haar dagelijkse leven: een bezoek aan de fysiotherapeut die verbijsterd constateert dat een kunstheup haar alleen maar leniger heeft gemaakt, eten met vrienden, tv kijken met haar tweelingdochters. Een beetje weeïg zijn die harmonieuze taferelen wel, maar ze liggen in het verlengde van het geluksgevoel dat Lecavalier dansend genereert. Ze vindt het leven een wonder, en waar zij uitdrukking aan geeft is pure levenslust - mitten wir im Leben sind. Uit de repetities van Battleground blijkt hoe minutieus alles uiteindelijk vastligt, maar het momentane van een improvisatiesessie in haar eentje heeft voor Lecavalier even veel waarde als de publieke uitvoering van een choreografie. En dankzij de aanwezigheid van de camera is het filmpubliek daar getuige van.

De documentaire over Alexander Ekman volgt de Zweedse choreograaf, die jaren bij het Nederlands Danstheater heeft gedanst en daar op zijn 22ste al zijn eerste choreografie maakte, als hij voor het eerst een dansstuk maakt voor het ballet van de Parijse Opera. Hardop vraagt Ekdom zich af hoe ver hij kan gaan, en hoeveel artistieke vrijheid hij kan verwerven in dit prestigieuze instituut. Play is de titel van de voorstelling waarin de choreograaf het voltallige balletgezelschap wil laten spelen als kinderen. Dat is razend moeilijk voor volwassen balletdansers die gewend zijn aan precieze aanwijzingen. Je ziet hoeveel moeite de dansers hebben met de eindeloze improvisaties die een van hen, uitgeteld, ‘richtingloos’ noemt. Een uitdragerij aan speelmateriaal wordt aangerukt en in het decoratelier vervaardigd: duizenden balletjes voor een ballenbak waar de dansers zich in kunnen storten, blokken om op te klimmen. Er komen wonderlijke kostuums zodat de dansers zich fantasiefiguren kunnen wanen. Muziek wordt speciaal voor de voorstelling gecomponeerd. Te midden van die gigantische machinerie blijft Ekdom zoeken naar de kinderlijke speelsheid die verdwijnt zodra een scène wordt vastgelegd. Mooi zijn de eenzame momenten dat de choreograaf zelf in de repetitezaal aan het spelen slaat, om te voelen wat hij aan de dansers wil overdragen. Na een eerste try-out verzucht hij vertwijfeld dat alles anders moet, en begint hij vanuit een ander startpunt.

Toch is Play Serious een onbevredigende film. De regisseur focust op het drama in het repetitieproces, en klopt dat op. Tussenkopjes als ‘de eerste crisis’ en ‘de tweede crisis’ suggereren dat de pleuris uitbreekt, maar de dansers zijn bewonderenswaardig volgzaam en meedenkend, en de leiding van de Parijse Opera blijft vanuit het volste vertrouwen achter de choreograaf staan. Irritant is dat je wel de vertwijfeling meemaakt van de choreograaf, maar niks meekrijgt van de inzichten en beslissingen die hem verder helpen. De problematische kinderspelscènes waar de film op focust geven totaal geen beeld van de uiteindelijke voorstelling, misschien omdat deze na een succestournee op dvd is uitgebracht. Clandestien gemaakte opnamen uit de zaal die op internet circuleren, tonen dat er in Play ook adembenemend mooi wordt geballet.

De documentaire over Anne Teresa De Keersmaeker bevat ook alleen maar fragmenten van het dansstuk in wording. Je moet Mitten wir im Leben sind gezien hebben om te weten dat de cellist één suite speelt zonder dat er dansers op het podium zijn. Of dat De Keersmaeker elke afzonderlijke Bachsuite zal inleiden door met krijt of plakband lijnen op de dansvloer te maken. De regisseur heeft de medewerkers niet geïnterviewd over haar motieven of worstelingen, er zijn geen terugblikken op De Keersmaekers carrière en hoe gelukkig ze is met vrienden of kinderen komen we ook niet te weten. We zien haar louter aan het werk in het repetitielokaal, een majestueuze voormalige fabrieksruimte in het Duitse Glabbeck, waar de voorstelling ter gelegenheid van de Ruhrtriennale in 2017 in première ging. Het inzoomen op passages die nog niet helder zijn, vertelt genoeg. Ook bij de delen waar De Keersmaeker zelf in meedanst, volgt ze elke stap die haar mededansers maken. Een duet is nog niet ten einde of de choreografe vraagt aan de jongeman waar ze net mee rond de cellist cirkelde, hoe hij nou de overstap maakt van de ene vloerlijn naar de andere. De danser doet het voor, hij ziet het probleem niet zo, maar De Keersmaeker noemt het een ‘bastaard-oplossing’. De overgang moet worden gemarkeerd, en als de danser dat te ingewikkeld maakt, doet de choreografe voor hoe eenvoudig het kan.

Meekijkend met De Keersmaeker begrijp je wat ze zoekt. Dat ze de mathematische patronen in de muziek van Bach in beweging vertaalt, en daarbij recht wil doen aan de complexiteit ervan maar tegelijk ruimte wil creëren voor de gevoelens die de celloklanken oproepen. En daarvoor moet de dans moeiteloos en onnadrukkelijk zijn. De huppelpasjes, draaien, armzwaaien en koprollen, de afwissselingen tussen luisterend stilstaan en cirkelend rondrennen, het dient allemaal om de muziek te tonen zonder haar te interpreteren: de dynamiek, de stemmingsveranderingen, de manier waarop Bach zich door de donkerte heen werkt naar een bevrijdend vergezicht. Het drama van dit repetitieproces hoeft niet te worden opgeklopt. Het zit in de muziek. Wat De Keersmaeker doet, is zich daarvoor openstellen.